Soort en toestand wegdek
De soort en conditie van het wegdek hebben grote invloed op de krachtoverbrenging tussen band en wegdek. Hechting door adhesie neemt toe naarmate er meer rubbermoleculen contact hebben met het wegdek. Het aantal rubberdelen dat contact heeft met het wegdek kan worden vergroot door het wegdek “microruwheid” te geven. Dat wil zeggen dat in het wegdek zoveel mogelijk oneffenheden van 0,1 tot 0,5 mm zitten. Inwendige demping daarentegen kan worden opgevoerd door het wegdek “macroruwheid” te geven met oneffenheden van 1 to 20 mm.
Figuur 8. Het ideale wegdek heeft microruwheid voor adhesie- en macroruwheid voor inwendige demping van het bandrubber.
De kunst is beide soorten ruwheid in een wegdek te combineren. In asfalt doet men dat door steentjes te vatten in een bindmiddel (het bitumen), zie de figuur. De steentjes geven het wegdek macroruwheid. Door nu de steentjes een ruw oppervlak te geven (de microruwheid) bereikt men een optimale hechting.
We weten allemaal dat de hechting bij een nat wegdek terugloopt. Als het wegdek nat is kun je minder hard remmen en je kunt minder hard een bocht door. Hoe komt dat? Als het wegdek nat is vormt zich een waterfilm tussen band en wegdek. De watermoleculen verhinderen adhesie al snel. Krachtoverbrenging door inwendige demping wordt veel minder beinvloed door water tussen het bandrubber en de macrotextuur. Het rubber blijft ingedrukt worden. Zowel band als wegdek hebben voorzieningen voor de afvoer van water uit het contactvlak. In je band is dat het profiel (de kanaaltjes in het loopvlak). In het wegdek is dat de macrotextuur.
Figuur 9. Verloop van de hechtingscoëfficiënt in een regenbui na lange droogte
Na een droge periode is het begin van de eerste regenbui zelfs ronduit gevaarlijk. In de figuur zie je dit grafisch weergegeven. In punt 2 barst de regenbui los. Een mengsel van water en allerlei stof, vuil, olie- en roetresten komt uit het wegdek los en spoelt met het water mee. De aanwezigheid van deze vuildeeltjes in de waterfilm tussen bandrubber en wegdek verslechtert de hechtingsmogelijkheden dramatisch. In de figuur daalt de hechting tot punt 3. Is het vuil eenmaal weggespoeld, dan herstellen de hechtingsmogelijkheden zich tot punt 4, de “schone” natte hechting. In punt 5 houdt het op te regenen en begint het wegdek geleidelijk te drogen. De hechting herstelt zich tot het droge niveau bij 6.