Green Aandachtsblindheid
Op deze website behandelen we Marc Green al. We verwijzen naar 2.4.1.6. Aandachtsblindheid I voor zijn bijdrage.
We volstaan hier met herhalen wat we daar meldden over de opvallendheid van motorrijders.
Marc Green, een Amerikaanse deskundige op het gebied van ergonomie (in het Engels meer: Human Factors), schrijft er op zijn website een overzichtelijk artikel over: "Inattentional Blindness" & Conspicuity
Opvallendheid
Als je je ogen open hebt zullen van tijd tot tijd objecten los komen van de achtergrond. Zo’n object heeft dan je aandacht getrokken. Dat kan alleen maar zijn gebeurd omdat dat object andere eigenschappen heeft dan de omgeving ten opzichte waarvan het loskwam. De term ’opvallendheid’ verwijst naar de mate waarin een object in staat is de aandacht van de beschouwer te trekken. Opvallendheid heeft twee kanten: de fysieke eigenschappen van het object en de betekenis die het object heeft voor de beschouwer.
Fysieke- of zintuiglijke opvallendheid
De zintuiglijke opvallendheid van een object varieert met de natuurkundige eigenschappen ervan. We onderscheiden contrast, helderheid, omvang, beweging en licht, al of niet flikkerend.
Veruit de belangrijkste zintuiglijke factor is contrast. We nemen objecten beter waar naarmate ze meer contrasteren met de achtergrond. We zien objecten niet omdat ze veel of weinig licht onze kant op stralen of weerkaatsen, maar omdat ze contrasteren met de achtergrond. Helderheid (de hoeveelheid licht die een object uitstraalt of weerkaatst) is niet of nauwelijks relevant. Verder worden objecten beter waargenomen naarmate ze groter zijn, bewegen ten opzichte van de achtergrond of flikkeren (allerlei hulpdiensten voeren niet voor niets zwaailichten!).
Rijden met dimlicht vergroot je opvallendheid, maar met een overstralende koplamp maak je het automobilisten moeilijker jou als "motorrijder" te herkennen en je afstand en snelheid in te schatten. Overstraling van het beeld door een te sterk (bijvoorbeeld te hoog gericht) dimlicht neemt andere informatie over de motor weg. Overstraling knipt het beeld in een onderste en bovenste helft. Dit bemoeilijkt herkenning, plaatsbepaling en schatting van de snelheid. Bron foto: ANWB ProMotor.
Cognitieve opvallendheid
Minstens zo belangrijk, zo niet veel belangrijker voor het trekken van aandacht, is het tweede aspect: cognitieve opvallendheid. We ontdekken objecten omdat ze iets voor ons betekenen. Als je in het verkeer bewust op zoek bent naar een bepaald object, zal het je eerder opvallen. Autorijders die zelf motorrijden of voor wie motorfietsen en motorrijden een speciale betekenis hebben, zullen een motor sneller ontdekken in het verkeersbeeld .
Je ziet dat als je iets wilt doen aan "de opvallendhied van motorrijders" je weliswaar kunt volstaan met het verbeteren van de zintuiglijke waarneembaarheid (zoals beleidsmakers geneigd zijn te doen), maar dat aan de kant van de waarnemer, de andere bestuurder, belangrijke verbeteringen in die opvallendheid kunnen worden geboekt. Als we de mentale opvallendheid van motoren willen verbeteren dan dienen we overige weggebruikers door voorlichting op onze mogelijke aanwezigheid te wijzen.
Als motorrijder in die jungle daarbuiten heb je erg weinig aan dat laatste. Je kunt immers niet weten hoe goed de andere bestuurder is in het waarnemen. Onze enige optie is de wetenschap dat we slecht worden waargenomen meenemen in onze rijstijl: die moet zeer defensief zijn: ga ervan uit dat je niet wordt waargenomen, dat je onzichtbaar bent!