Gedrag van de bestuurder
Gedrag van de bestuurder
Omdat motorfietsen smal zijn en veel beter accelereren dan auto’s verschijnen motorrijders nogal eens op plaatsen en momenten waar andere bestuurders hen niet verwachten. Die bestuurders houden daarom minder, of geen, rekening met zo’n motorrijder!
Bestuurders van voertuigen zullen, naarmate dat voertuig groter en zwaarder is (zoals een auto), meer de neiging hebben te denken “ik ben groot en jij bent klein”. Ze nemen vervolgens eerder voorrang van een kwetsbare verkeersdeelnemer. Vaak gaat dat automatisch, onbewust. Het gevolg is wel dat die kwetsbare verkeersdeelnemer (zoals een motorrijder) vaker voor het blok wordt gezet.
Motorrijders gedragen zich op hun motorfiets gevaarlijker dan een controlegroep automobilisten.
Het riskante gedrag vloeit voort uit het rijden van de motorfiets; je kunt niet zeggen dat motorrijders in enig ander opzicht verschillen van autorijders; het zijn immers allemaal dezelfde mensen. Motorrijders verschillen ook niet van automobilisten in algemene karakteristieken en houding zoals sensatiezucht, sociale motieven en de houding tegenover het rijden.
Hier is onderzoek naar gedaan door M. Horswill c.s. Hij meldt dat motorrijders een acht maal grotere kans hebben dan automobilisten om betrokken te raken bij een ongeval, meer dan 20 keer zoveel kans daar zelf bij gewond te raken en 35 keer zoveel kans dodelijk te verongelukken.
Horswill ziet drie groepen factoren die een rol spelen bij die grote verschillen:
- Motorrijders verschillen van autorijders in gedrag
- Het gedrag van andere weggebruikers tegenover motorrijders verschilt van dat tegenover automobilisten
- Motorrijders zijn veel kwetsbaarder dan automobilisten, zowel omdat ze een grotere kans op een ongeval hebben als omdat ze bij een ongeval ernstiger gewond raken dan automobilisten.
Hij onderzocht de eerste groep van factoren: hoe het kan dat het gedrag van motorrijders anders is dan dat van automobilisten. Hij vergelijkt drie groepen deelnemers aan het onderzoek:
- motorrijders op hun motorfiets,
- motorrijders in een auto en
- automobilisten (die geen motor rijden) in een auto.
Allen doen tests aangaande de gemiddelde snelheid en hun houding, inhalen en invoegen in een verkeersstroom, volgafstand tot voorliggers, sensatiezucht en gevaarherkenning.
Een tweede onderzoek vond plaats langs de openbare weg: de snelheid en het gedrag van bepaalde motorrijders en automobilisten werden gemeten en genoteerd.
Horswill vond dat motorrijders zich op hun eigen motorfiets gevaarlijker gedragen dan motorrijders in een auto en automobilisten in hun auto. Hij vermoedt dat dit komt door de motorfiets en het motorrijden zelf. Horswill gaat ervan uit dat de groep motorrijders niet op enig ander gebied van de autorijders verschilt.
Het rapport van dit onderzoek heet voluit:
Horswill, M.S. and Helman S., A comparative approach to differential accident liability: Motorcyclists versus car drivers, Department of Psychology, University of Reading, Reading,in: Department for Transport, Behavioural Research in Road Safety 2001, Eleventh Seminar.
Je kunt de tekst van dit seminar, het elfde in een serie, bekijken op de website van het webarchief van het Britse ministerie van verkeer: DFT Behavioural Research in Road Safety 2001, Eleventh Seminar je moet daar de 17e bijdrage hebben.
© 2020 MOSAC. All Rights Reserved. | Mosac.eu is een onderdeel van Motorprofessional.nl.