ABS, CBS en meer
1. INLEIDING
We hebben elders op deze website gezien dat een motorfiets met geblokkeerd achterwiel heel goed te controleren is, zolang je maar rechtop en rechtuit kunt rijden. Heeft het wegdek veel afschot of is het nat dan wordt het al snel moeilijk. Het achterwiel zal opzij gaan glijden en je moet steeds meer sturen om de motorfiets rechtuit te laten rijden. Uiteindelijk zul je toch vallen.
We hebben ook gezien dat een motorfiets bij een voorwielblokkade vrijwel meteen valt. Voor de rechtop-stabiliteit is een rollend voorwiel namelijk essentieel.
Ten slotte hebben we al gelezen dat het overgrote deel van de bij ongevallen betrokken motorrijders een opvallend grote onkunde toonde bij het uitvoeren van noodmanoeuvres. Let wel: een noodmanoeuvre is rijtechnisch “op het randje”, onder de grote druk van schrik vanwege een dreigend ongeval. Onderzoekers roepen daarom al jaren dat als elke motorrijder ABS zou hebben, het aantal dodelijke ongevallen met motorrijders tientallen procenten zou dalen.
We geven hier een treffend voorbeeld van waar het fout gaat met onze noodstop.
Bij remproeven in Duitsland maakt een zeer ervaren motorrijder een noodstop op een motor zonder ABS of CBS. De aanvangssnelheid is 83 km/u, de remweg 55 m. De motorrijder zelf schatte de remvertraging als “zeer hoog” in. In werkelijkheid valt op hoe aarzelend de remkracht wordt opgebouwd en hoe ver de remvertraging onder het optimum blijft.
Funke I
Funke II
Bron afbeeldingen Funke I en II: Dipl.-Ing. Joachim Funke, Belastung und Beanspruchung von Motorradfahrern bei der Bremsung mit verschiedenen Bremssystemen, Dissertation, Technische Universität Darmstadt, Fachbereich 16, Maschinenbau, Darmstadt, 2006
In de eerste afbeelding zie je de gerealiseerde remvertraging op de linker verticale as, als functie van de afgelegde afstand (horizontale as). De geleidelijk dalende lijn is de voertuigsnelheid, af te lezen op de rechter verticale as.
In de tweede afbeelding zien we weer de gerealiseerde remvertraging op de verticale as, nu als functie van de teruglopende voertuigsnelheid (horizontale as). Hier valt op wat we ook in talloze trainingen terugzien. Bij hogere snelheden durft men niet hard te remmen. Pas als de snelheid aanzienlijk daalt neemt de moed, en de remvertraging, toe. Vaak zie je kandidaten in de laatste meter van de remweg vol trots een stoppie maken. Ook de rijder in de twee afbeeldingen komt pas onder de 12 km/u tot de maximaal haalbare remvertraging van 8,4 m/s/s!
In hoeverre deze “noodstop” onder het optimum bleef valt eenvoudig te berekenen. De daar en toen maximaal haalbare remvertraging was 8,4 m/s/s. Bij een beginsnelheid van 83 km/u (ruim 23 m/s) is de remweg bij voortdurende optimale remvertraging 31,6 m, dat is ruim 22 m minder dan deze rijder realiseerde. Dat is spectaculair veel! Kijk maar.
Als het obstakel inderdaad op 31,6 m had gestaan, was bij een optimale remming de botssnelheid precies nul geweest: de motorrijder kwam tot stilstand met het voorwiel zachtjes tegen het voorportier drukkend van de auto die hem geen voorrang verleende. Was de remweg 5 m langer geweest, dan was botssnelheid al 33 km/u. Bij een 10 m langere remweg was de botssnelheid 46 km/u geweest. Bij de 22 m langere remweg die deze berijder realiseerde zou de botssnelheid bijna 70 km/u zijn geweest!
Had de rijder ABS gehad en had hij daarmee technisch juist geremd, dan was hem zoiets als het volgende bespaard gebleven.