Bandspanning
We rijden op luchtbanden. Je banden hebben in het ideale geval een zéér bepaalde spanning, om hem in precies de juiste vorm te houden. Die vorm is heel belangrijk voor de rijeigenschappen van je motorfiets. Een band dient in de buurt van het contactvlak tussen band en wegdek een precies ontworpen hoeveelheid te vervormen. Dat komt de krachtoverbrenging tussen band en wegdek ten goede en zorgt voor stabiliteit. Is een band te zacht, dan vervormt hij teveel rond het contactvlak. Het stuurkarakter verandert en de precisie en voorspelbaarheid bij het rijden van een lijn in de bocht neemt af. De motorfiets zal in toenemende mate rijden “als een dweil”.
Het vervelende is dat je pas merkt dat je bandspanning te laag is als je hard wilt remmen of een flinke stuurmanoeuvre wilt maken. De kans is groot dat die manoeuvre dan mislukt. Controleer de spanning van je banden geregeld! De bandspanning moet worden gemeten als de banden koud zijn, dus vóór de rit. Is de band warm, dan kan de druk tot wel 0,5 bar hoger zijn.
Negen van de tien motoren rijdt rond met de verkeerde bandspanning. Dat kost in ieder geval veel geld en het kan (héél) gevaarlijk zijn. Fabrikanten schrijven meerdere bandspanningen voor:
- de spanning van de achterband moet meestal hoger zijn dan die van de voorband,
- bij extra belading van de motorfiets: verhoog de bandspanning voor en achter,
- voor een flink eind over de auto(snel)weg: bandspanning voor en achter omhoog.
Kijk in het onderhoudsboekje van je motorfiets om te zien wat voor jouw motorfiets geldt. Heb je zo’n boekje niet, dan kun je kijken op de websites van de fabrikanten van je motorfiets en van je banden.
Bandspanning controleren
Kijk eens wat vaker naar je bandspanning! Vaak is de bandspanning te laag. Zoals je gelezen hebt gaat dat ten koste van de rijeigenschappen van je motorfiets. Voor rustig toeren misschien nog geen probleem. Bij een noodremming of uitwijkmanoeuvre reageert je motorfiets heel anders dan je gewend bent. Hetzelfde geldt als je een bocht eens wat harder neemt dan je gewend bent.
Topeak Smartgauge digitale bandspanningsmeter. Bron afbeelding: Topeak © http://www.topeak.com
Het is dus absoluut essentieel dat je een eigen bandspanningsmeter bij je hebt. Koop gelijk een digitaal exemplaar; die zijn nauwkeuriger. Als je twijfelt aan de nauwkeurigheid vraag je motorfietsdealer dan hem even te vergelijken met zijn eigen meter. Met je eigen meter kun je op elk gewenst moment de spanning controleren. Meet minstens één keer per week de bandspanning. Rij je vaker per week, controleer dan om de paar honderd kilometer. Spanning meten doe je bij koude banden, dus vóór de rit, of minstens drie uur erna.
Accutire digitale bandspanningmeter. Bron afbeelding: Accu Tyre, © http://accutiregauge.com/
Bedenk dat rijden met een te hoge en te lage bandspanning de rijeigenschappen van de motorfiets beïnvloedt. Hij voelt anders aan en reageert anders dan je gewend bent. Hou je de hoogst voorgeschreven bandspanning aan, dan zit je, wat het behoud van je banden betreft, altijd goed. Je rijdt zuiniger en je banden gaan langer mee, doordat ze minder belast worden. Het veercomfort is wat minder en er treedt wat meer slijtage op in het midden van het loopvlak.
Als je gaat boenderen met je motorfiets (veel en schuin door bochten rijden), met een grote last onderweg gaat (passagier en/of veel bagage) en/of een heel lange rit gaat maken, zullen de banden door extreme vervorming rond het contactvlak zwaarder belast worden. Ze worden extra warm. In deze omstandigheden is het van groot belang je bandspanning te verhogen naar de maximum toegestane waarde!
Banden controleren
Als je je bandspanning controleert, kijk dan meteen even naar de buitenkant van je banden! Controleer loopvlak en zijwangen van je banden heel geregeld op beschadigingen. Als je een gaatje, snee, bobbel of wat dan ook tegenkomt zou de band al gedemonteerd en geïnspecteerd moeten worden. Vind je steentjes, glas of metalen deeltjes in een profielgroef van je loopvlak, wrik dat er dan heel voorzichtig uit, bijvoorbeeld met een mesje of smal schroevendraaiertje. Let goed op dat je hierbij niet in het bandrubber snijdt of steekt! Zit het voorwerp vast in het bandrubber, dan moet je er al snel vanuit gaan dat het rubber door en door beschadigd is. Haal je het vreemde voorwerp er dan uit, dan heb je een lek. Laten zitten en met lage snelheid naar een dealer rijden. Vertrouw je het niet, blijf dan staan en bel voor assistentie.
Ventiel en ventieldop
Je banden verliezen lucht doordat het rubber van de band lucht per molecuul doorlaat. Je ventiel kan meer of minder lucht doorlaten als er vuil tussen de klep en de zetel komt. Ook door de centrifugale kracht tijdens hard rijden kan het ventiel tegen de veerdruk in wat gaan open staan waardoor je lucht verliest. Daarom is het essentieel om een goede metalen dop met rubber binnenring op het ventiel te draaien.
Herhaaldelijk drukverlies tijdens het rijden en daarna weer oppompen kan tot onzichtbare bandschade leiden. Doorrijden met lage bandspanning is levensgevaarlijk! De kans op plotseling drukverlies doordat er intern iets kapot gaat neemt toe.
Er zijn ventieldoppen te koop met logo van merk en/of type van jouw motorfiets ...
... of bijvoorbeeld in de vorm van een zuiger, bling-bling en veilig!
Een handig hulpmiddel is een verloopstukje met een knik van 90 graden. Door de enorme remschijven van tegenwoordig is het ventiel soms onbereikbaar met een pomp bij een tankstation.
Let op! Laat dit verloopstuk niet op het ventiel zitten; ga er niet mee rijden! Door de centrifugaalkracht bij hoge snelheden komen er door dit verloopstuk zulke grote buigkrachten op de voet van je ventiel te staan dat de boel kan scheuren. Je band is in het ergste geval binnen de kortste keren leeg! Wel gebruiken voor het oppompen van je band, er af halen vóór je gaat rijden!
Verloopstuk om te helpen pompen; niet mee gaan rijden!
Banden inrijden
Bij de fabricage van banden wordt vaak een vloeistof gebruikt om de band makkelijker uit de mal te kunnen halen (Google op “mold release agent” en “motorcycle tire”). Koop je een nieuwe band, dan kan deze vloeistof nog in het rubber van het loopvlak zitten. De band heeft hierdoor minder grip. Deze vloeistof verdwijnt bij het gebruik in de eerste 50 – 100 km. In die periode moet je dus voorzichtig zijn! Vraag je dealer altijd nadrukkelijk of een nieuwe band “ingereden” moet worden! Weet je het niet, ga er dan vanuit dat de band glad zal zijn. Er zijn ook fabrikanten die de mal van binnen bekleden met teflonachtige gladde producten. Daarbij is deze vloeistof niet of minder nodig om de nieuwe band zonder moeite en/of schade uit de mal te krijgen. Maar ook deze fabrikanten raden je aan de banden over 50 – 100 km “in te rijden”.
Profiel
Met een muntje kun je de profieldiepte over je hele band meten. Eerst even meten wat precies 2 mm is op de rand van de munt!
De profielgroeven in het loopvlak van je band dienen om water af te voeren als je over een nat wegdek rijdt. Naarmate je banden slijten neemt de diepte van deze groeven af en daarmee hun capaciteit om water uit het contactvlak tussen band en wegdek af te voeren. Komt de diepte van de groeven onder de 2 mm dan is het wel zo’n beetje over. Niet mee in de regen rijden en liever meteen vervangen!
Gebruik alleen een voor- en achterband van hetzelfde merk en type. Doe je dat niet dan kan de motorfiets anders reageren dan je gewend bent en zelfs instabiel worden.